call on hand

 

заказ на очереди
—
[Л.Г.Суменко. Англо-русский словарь по информационным технологиям. М.: ГП ЦНИИС, 2003.]

Тематики

• информационные технологии в целом

EN

• call on hand
• call on waiting list

• повикване по ред

 

заказ на очереди
—
[Л.Г.Суменко. Англо-русский словарь по информационным технологиям. М.: ГП ЦНИИС, 2003.]

Тематики

• информационные технологии в целом

EN

• call on hand
• call on waiting list

раскрыть свои карты, планы, обнаружить свои истинные намерения [этим. карт.]

1 [lichaamsdeel] hand

2 [handschrift, stijl] hand ⇒ (hand)writing

3 [figuurlijk] [kant] hand ⇒ side

♦voorbeelden:

1   op handen en voeten kruipen • crawl on all fours

     zich met handen en voeten verweren • 〈 figuurlijk〉 defend oneself tooth and nail

     aan/met handen en voeten gebonden zijn • 〈 ook figuurlijk〉 be tied hand and foot

     in andere handen komen • change hands

     blote handen • bare hands

     die zaak is in goede/slechte handen • that matter is in good/bad hands

     in goede/verkeerde handen vallen • 〈 figuurlijk〉 fall into the right/wrong hands

     〈 figuurlijk〉 gouden handen hebben • be good with one's hands

     〈 figuurlijk〉 met harde hand opvoeden • bring up the hard way

     iemand de helpende hand bieden • lend someone a (helping) hand

     〈 figuurlijk〉 bevelen van hoger hand • orders from above

     〈 figuurlijk〉 de laatste hand aan iets leggen • put the finishing touches to something

     niet met lege handen komen • not come empty-handed

     〈 figuurlijk〉 uit de losse hand • roughly, in an improvised way

     〈 figuurlijk〉 iets uit de losse hand doen • do something off the cuff

     iets met vaste hand doen • do something with a sure touch

     〈 figuurlijk〉 met vaste/krachtige hand regeren • rule with a firm/iron hand

     hij is in veilige handen • he is in safe hands

     iemand (de) handen vol werk geven • give someone no end of work/trouble

     de handen vol hebben aan iemand/iets • have one's hands full with someone/something

     hij heeft de handen meer dan vol • he has enough/too much on his plate

     dat kost handen vol geld • that costs lots of money

     iets aan vreemde handen toevertrouwen • entrust something to strangers

     hij heeft de handen niet vrij • he does not have a free hand

     〈 figuurlijk〉 iemand de vrije hand laten • give someone a free hand

     〈 figuurlijk〉 de vrije hand hebben/krijgen • have/acquire a free hand

     ergens zijn handen niet aan vuil willen maken • refuse to soil one's hands with something

     〈 figuurlijk〉 met zachte hand • with a light touch

     de handen van iemand aftrekken • 〈 figuurlijk〉 wash one's hands of someone

     hij mag zijn handen dichtknijpen • 〈 figuurlijk〉 he may call himself lucky

     〈 figuurlijk〉 ik draai er mijn hand niet voor om • 〈 ik heb er geen moeite mee〉 I think nothing of it; 〈 het kan me niet schelen〉 I don't care a rap (for it)

     iemand de hand drukken/geven/schudden • give someone one's hand, shake hands with someone

     dan kunnen we elkaar de hand geven • we're in the same boat

     elkaar de hand geven 〈 om kring te vormen〉 • link hands

     de hand in iets hebben • 〈 figuurlijk〉 have a hand in something

     〈 figuurlijk〉 iemand de hand boven het hoofd houden • 〈 aan zijn kant staan〉 stand by someone; 〈 iemand beschermen die iets misdaan heeft〉 protect someone

     ergens streng de hand aan houden 〈 regel, voorschrift〉 • adhere strictly to something

     de handen ineenslaan • 〈 van verbazing〉 clasp/throw up one's hands; 〈 figuurlijk〉 join hands/forces

     mijn handen jeuken • 〈 figuurlijk〉 I'm itching to give (someone) a good hiding

     〈 figuurlijk〉 de handen op elkaar krijgen • earn/get applause

     〈 figuurlijk〉 de hand op iets/iemand leggen • lay hands on someone/something

     iemands hand lezen • read someone's palm

     de hand lichten met het reglement • disregard the regulations

     de hand ophouden • 〈 figuurlijk〉 hold out one's hand for a tip; beg

     elkaar de hand reiken • hold out a hand to each other 〈 ook figuurlijk〉; 〈 figuurlijk〉 reach out to each other

     handen schudden • shake hands

     〈 figuurlijk〉 de hand aan zichzelf slaan • take one's own life

     hij steekt geen/nooit een hand uit • he never does a stroke of work

     zijn handen uit de mouwen steken • 〈 figuurlijk〉 put one's shoulder to the wheel

     〈 figuurlijk〉 de hand in eigen boezem steken • acknowledge blame

     de hand over het hart strijken • 〈 figuurlijk〉 be lenient/soft-hearted

     hij kan zijn handen niet thuishouden • he can't keep his hands to himself

     zijn hand uitsteken • 〈 in het verkeer〉 indicate

     〈 figuurlijk〉 zijn handen in onschuld wassen • have clean hands

     daar wordt vaak de hand mee gelicht • that is often skimped/not taken seriously

     (mijn) hand erop! • you have/here's my hand on it!

     handen omhoog! (of ik schiet) • hands up!/ 〈 informeel〉stick 'em up! (or I'll shoot)

     handen thuis! • hands off!

     〈 figuurlijk〉 iets aan de hand hebben • 〈 met iets bezig zijn〉 have something going/on; 〈 bij iets betrokken zijn〉 be involved in something

     〈 handel〉 goederen die aan de hand blijven • goods that are left on one's hands

     〈 figuurlijk〉 iemand iets aan de hand doen • get someone something

     aan de hand van deze berekeningen • on the basis of these calculations

     iemand een middel aan de hand doen tegen huiduitslag • put someone on to a good remedy for a rash

     niks aan de hand! • there's nothing the matter

     aan de hand van deze ervaringen concludeer ik … • in view of these experiences I conclude …

     iets achter de hand hebben • 〈 figuurlijk〉 have something to fall back on; 〈 heimelijk〉 have something up one's sleeve

     iets achter de hand houden • 〈 figuurlijk〉 keep something in reserve

     wat geld achter de hand houden • keep some money for a rainy day

     ik heb mijn gummetje altijd vlak bij de hand • I always have my rubber near at hand

     zo iets heb ik wel meer bij de hand gehad • 〈 figuurlijk〉 I am an old hand at this

     in de handen klappen • clap one's hands

     goed/gemakkelijk in de hand liggen • 〈 stuk gereedschap〉 have a handy grip; 〈 boek〉 be nice to hold

     iemand in handen vallen • 〈 figuurlijk〉 fall into the hands of someone

     iemand iets in handen spelen • put something someone's way

     iemand iets in de hand duwen/stoppen • slip/thrust something into someone's hands; 〈 figuurlijk〉 palm/fob someone off with something

     〈 figuurlijk〉 een auto goed in de hand hebben • have a good control of a car

     〈 figuurlijk〉 iets in de hand hebben • have something under control

     〈 figuurlijk〉 iets zelf in de hand hebben • have something in one's own hands

     een bewijs in handen hebben • have evidence

     het onderzoek is in handen van N. • the investigation is being conducted by N.

     de markt in handen hebben • control/have control of the market

     de politie heeft de zaak nu in handen • the police have the case in hand

     iets in handen krijgen • get hold of something; 〈 toevallig〉 chance on something

     de macht in handen hebben • have power

     de toestand in de hand hebben • have the situation in hand

     in handen vallen van de politie/de vijand • fall into the hands of the police/enemy

     hand in hand gaan met 〈 ook figuurlijk〉 • go hand in hand with 〈 ook figuurlijk〉

     〈 figuurlijk〉 met de handen in het haar zitten • be at one's wits' end

     〈 figuurlijk〉 iets met beide handen aangrijpen • jump at something; 〈 aanbod, gelegenheid ook〉 seize (upon) something

     zich met hand en tand verzetten • 〈 figuurlijk〉 fight tooth and nail

     met de hand wassen 〈 tegenover in de machine〉 • wash by hand

     met de hand gemaakt/geschreven • hand-made/handwritten

     〈 figuurlijk〉 met de hand op het hart iets verklaren • swear to something faithfully

     〈 figuurlijk〉 iemand naar zijn hand zetten • force/mould/bend someone to one's will, manage someone, twist someone round one's (little) finger

     〈 figuurlijk〉 hij zet alles naar zijn hand • he has it all his own way

     iets om handen hebben • have something to do

     〈 figuurlijk〉 iets onder handen hebben • be at work on something

     〈 figuurlijk〉 iemand onder handen nemen • take someone in hand/to task

     iemand op de handen kijken • 〈 figuurlijk〉 breathe down someone's neck

     iemand op (de) handen dragen • 〈 figuurlijk〉 worship/idolize someone

     hand over hand toenemen • increase hand over fist, gain ground rapidly

     iemand iets ter hand stellen • hand something (over) to someone

     iets ter hand nemen • take something up, take something in hand, undertake something

     〈 figuurlijk〉 iets uit handen geven • part with something

     er komt niets uit zijn handen • he doesn't get anything done

     uit de hand lopen • get out of hand

     〈 figuurlijk〉 ik heb die informatie uit de eerste hand • I have this information at first hand

     iemand het werk uit (de) handen nemen • take work off someone's hands

     iets van de hand doen • sell/part with/dispose of something

     van hand tot hand gaan • be passed from hand to hand

     goed/duur van de hand gaan • sell well/at high prices 〈 van koopwaren〉

     dat ligt voor de hand • 〈 figuurlijk〉 that speaks for itself

     dat is de meest voor de hand liggende conclusie • that is the most obvious conclusion

     geen hand voor iemand/iets uitsteken • not lift a finger for someone/something

     hij heeft er geen hand naar uitgestoken • 〈 niets aan gedaan〉 he hasn't done a stroke of work on it; 〈 niets van gegeten〉 he hasn't touched it

     geen hand voor ogen kunnen zien • 〈 figuurlijk〉 not be able to see one's hand in front of one('s face)

     〈 informeel〉 het zijn twee handen op één buik • 〈 figuurlijk〉 they are hand in glove

     ik heb maar twee handen! • I have only (got) one pair of hands!

     〈 figuurlijk〉 handen te kort komen • not have enough hands

     〈 spreekwoord〉 vele handen maken licht werk • many hands make light work

2   een brief van dezelfde hand • a letter from the same hand

     een verhaal van de hand van • a story (written) by

3   de zieke is aan de beterende hand • the patient is on the mend/getting better

     aan mijn rechter/linker hand • on my right/left (hand/side)

     aan de winnende hand zijn • be winning

     〈 figuurlijk〉 iemand op zijn hand hebben/krijgen • have/get someone on one's side

¶   wat is er daar aan de hand? • what's going on there?

     〈 figuurlijk〉 alsof er niets aan de hand was • as if nothing had happened/was wrong

     er is iets aan de hand • there's something the matter/up

     iets/iemand in de hand werken • encourage something/someone; 〈 iets ook〉 make for something; 〈 iemand ook〉 play into someone's hands

     elkaar in de hand werken • 〈van dingen/situaties〉 reinforce one another

     〈 van personen〉 zwaar op de hand zijn • be heavy/ponderous

     op handen zijn • be (near) at hand/imminent/forthcoming

     van de hand in de tand leven • live from hand to mouth

     een verzoek/voorstel van de hand wijzen • refuse a request 〈 verzoek〉; turn down a proposal 〈 voorstel〉

{hænd}
I. 1. n анат. ръка (от китката надолу), предна лапа (на животно), прен. ръка, пръст, власт, отговорност
the-of God пръст божи
to have a HAND in something имам пръст в нещо
open HAND щедра/широка ръка
with open HAND с широка ръка, щедро
heavy/iron HAND желязна ръка, тирания, деспотизъм
HANDs off не пипай
HANDs off...! долу ръцете от...! HANDs up! горе ръцете! предай се! here's my HAND on it ето ръката ми, съгласен съм
to give one's HAND (up) on it обещавам тържествено, вричам се
with a sparing HAND икономично, пестеливо
to be ip someone's HANDs в ръцете/властта съм на иякого
to bite the HAND that feeds you показвам черна неблагодарност
l can't lay/put my HAND on it не мога да то намеря/открия
to get something off one's HANDs отървавам се от нещо, махам го от главата си
to take something off someone's HANDs освобождавам/отървавам някого от грижата за нещо
to take something out of someone's HAND снемам отговорността за нещо от някого
she's off my HANDs нямам повече грижа за нея
to lend/give/bear someone a (helping) HAND помагам някому
to give one's HAND to давам ръката си на, съгласявам се да се оженя за
to go on o/s HANDs and knees лазя на четири краха (при търсене на нещо), прен. моля коленопреклонно
to have one's HANDs full имам много работа/грижи
to have someone in the hollow of one's HAND държа някого в ръцете си, имам пълна власт над някого
to lift (up) /rafae one's HAND against someone вдигам ръка срещу някого
2. в обстоятелствени изрази
at HAND наблизо, под ръка, на разположение
winter is at HAND зимата наближава
at someone's HAND (s) от (страна на)
I did not expect such treatment at your HANDs не очаквах такова отношение от ваша страна/от вас
by HAND ръчно, с ръка
to bring up/feed by HAND отглеждам с биберон, храня изкуствено, на ръка, по човек/куриер
from HAND to HAND от ръка на ръка, от човек на човек, от един собственик на друг
to live from HAND to mouth живея ден за ден, каквото изчукам изпукам
... in HAND с... в ръка
hat in HAND с шапка в ръка, наличен, разглеждан (за въпрос)
to take something /someone in HAND заемам се с нещо/някого
to have in HAND имам (на разположение)
to be in HAND започнат съм (за работа)
3. сръчност, умение, ръка, майсторство
to give/put the last HAND to something довършвам/доизкусурявам/слагам последните щрихи на нещо
to get one's HAND in свиквам (с работа и пр.)
to keep one's HAND in упражнявам се, поддържам си формата
to have one's HAND in във форма съм
his HAND is out отвикнал е, не е във форма, позабравил е
4. майстор, автор
to be a good/great/dab HAND at голям майстор съм в/на, бива ме в
to be a new HAND at новак съм в
an old HAND опитен човек, специалист, рецидивист
two portraits by the same HAND два портрета от същия автор
5. работник, работна ръка, моряк
ship's HANDs екипаж на кораб
HANDs wanted търсят се работници
6. източник
at first/second HAND от първа/втора ръка (за сведения и пр.)
7. почерк
to write (in) a small HAND пиша ситно/дребно
in one's own HAND със собствената си ръка/почерк, собственоръчно
8. подпис
to set one's HAND to слагам подписа си на
under your HAND and seal с вашия подпис и лечат
9. страна
on the right/left HAND отдясно/отляво, от дясната/лявата страна
on all HANDs, on every HAND от всички страни
fact admitted on all HANDs всепризнат факт
on the one HAND..., on the other HAND... от една страна..., (а) от друга...
on either HAND от двете страни
10. карти ръка, карти (които получава всеки играч)
to hold one's HAND пасувам, въздържам се
to call/decare/show one's HAND откривам/разкривам картите си (и прен.)
to force someone's HAND принуждавам някого да си разкрие картите (и прен.), принуждавам някого да действува прибързано/против убежденията си
to play a good HAND играя добре
to play for one's own HAND
11. карти играч
the elder/eldest HAND играч, който започва първи
12. карти игра, партия
let's have a HAND at bridge да изиграем една партия бридж
13. мярка за измерване височината на кон (около 10 см)
14. стрелка (на часовник), крило (на семафор), стрелка (на пътен знак)
15. театр. разг. аплодисменти, овации
to get a good/big HAND имам голям успех, посрещат ме с бурни аплодисменти
to give someone a good/big HAND посрещам някого с бурни ръкопляскания, аплодирам някого бурно
16. аttr ръчен, портативен
направляван с ръка HAND of bananas кичур банани
HAND of tobacco шепа тютюневи листа
II. 1. (пре) давам, връчвам (to)
2. подавам, поднасям
3. мор. свивам, прибирам (платно)

* * *

{hand} n l. анат. ръка (от китката надолу); предна лапа (на живо(2) {'hand} v 1. (пре)давам, връчвам (to); 2. подавам; поднасям;

* * *

страна; стрелка; ръчен; ръка; почерк; портативен; връчвам;

* * *

* * *

hand[hænd] I. n 1. ръка (от китката надолу); предна лапа на животно; прен. ръка, власт; • the \hand of God пръст Божи; an open \hand щедра (широка) ръка; a light \hand лека ръка, ловкост, сръчност; деликатност, такт; a heavy ( iron) \hand прен. желязна ръка; тирания, деспотизъм; dead \hand 1) негативно влияние, "спирачка"; 2) = mortmain; to win \hands down побеждавам (спечелвам победа) без всякакви усилия; \hands off не пипай! \hands up горе ръцете! предай се! вдигнете ръцете! (за гласуване); here's my \hand on it ето ръката ми, съгласен съм; обещавам; to give up o.'s \hand (up)on s.th. обещавам тържествено, вричам се; in the turn( ing) of a \hand мигновено, докато усетиш; a show of \hands гласуване с вдигане на ръка, открито (явно) гласоподаване; a high \hand арогантност, надменност; нахалство; произвол; деспотично държание ( отношение); to carry off with a high \hand върша ( нещо) произволно; with a sparing \hand икономично, пестеливо; with both \hands с все сила; to bite the \hand that feeds you показвам черна неблагодарност; to change \hands минавам от една ръка в друга (от един собственик в друг); to fold o.'s \hands скръствам ръце (и прен.); бездействам, нищо не правя; to gain ( have, get) the upper \hand, to have the better (ост. the higher) \hand удържам победа, вземам надмощие (връх) (над); to take s.th. off s.o.'s \hands освобождавам (отървам) някого от грижата за нещо; the children are off my \hands now вече не е необходимо да се грижа за децата; to give a helping \hand to s.o., to bear ( lend, give) s.o. a \hand помагам на някого; to give o.'s \hand to давам ръката си на, съгласявам се да се оженя за; to give s.o. the glad \hand ам. посрещам (приемам) топло (сърдечно); to give s.o. a free \hand давам картбланш някому; to go on o.'s \hands and knees лазя на четири крака; time hangs heavily on my \hands чудя се какво да правя с времето си, времето ми минава много бавно; to have a \hand like a foot насърчен съм; to have a \hand in s.th. имам пръст в нещо; to have ( keep) o.'s \hand in във форма съм; to have o.'s \hands full имам много работа (грижи); to have o.'s \hands tied вързани ми са ръцете (и прен.); to have s.o. in the hollow ( palm) of o.'s \hand държа някого в ръцете си, имам пълна власт над някого; to lay \hands on хващам, пипвам, слагам ръка на; to lay violent \hands on хващам насила; употребявам насилие спрямо; to lay violent \hands on o.s. посягам (слагам край) на живота си; to lift ( lift up, put forth, raise, stretch forth) o.'s \hand against s.o. вдигам ръка срещу някого; not to lift a \hand не си мръдвам пръста; to live by o.'s \hands изкарвам си хляба със собствените си ръце (труд); to live from \hand to mouth живея от ден за ден; каквото изчуквам, изпуквам; to put o.'s \hand to the plough залавям се за работа; to receive s.th. at the \hands of s.o. получавам нещо от (ръцете на) някого; to set ( put) o.'s \hands at a task започвам (заемам се, залавям се с) работа; to strengthen s.o.'s \hand подпомагам (оказвам помощ на) някого; to give s.o. a big \hand аплодирам шумно (ентусиазирано); to sit on o.'s \hands аплодирам вяло (без ентусиазъм); бездействам, седя със скръстени ръце; to take ( lead) s.o. by the \hand хващам (водя) някого за ръка; to take a \hand in намесвам се в, участвам в; to try o.'s \hand at опитвам се в, опитвам си силите в; to turn o.'s \hand to върша, заемам се с; he can turn his \hand to anything за всичко го бива; всякаква работа може да върши; to wash o.'s \hands (of) прен. измивам си ръцете, свалям от себе си отговорността (за); 2. в обстоят. изрази: at \hand наблизо, под ръка; winter is at \hand зимата наближава; close ( near) at \hand близко (по време или място); by \hand с ръка, на ръка; made by \hand ръчна изработка; to bring up ( feed) a child by \hand отглеждам дете с биберон, храня изкуствено; to send a letter by \hand изпращам писмо по човек (по куриер); from \hand to \hand от ръка на ръка, от човек на човек, от един собственик на друг; in \hand 1) с ... в ръка; hat in \hand с шапка в ръка; 2) наличен; cash ( stock) in \hand налични суми (стоки); the question ( matter) in \hand разглежданият въпрос; to take s.th. in \hand заемам се с нещо; to have in \hand имам на разположение, разполагам с; контролирам, държа под контрол; to have a piece of work in \hand работя върху нещо; the business is in \hand въпросът се разглежда; to keep a horse well in \hand здраво държа юздите на кон, здраво управлявам кон; to keep o.s. well in \hand владея се; the situation is well in \hand положението е овладяно; to be in \hand принуден съм да върна топката в полукръга, от който съм започнал (в билярда); off \hand вж offhand; on \hand наличен, на разположение, на склад; supplies on \hand налични запаси; work on \hand текуща работа, работа, с която се занимавам в момента; to have s.th. on o.'s \hands имам да свършвам (да се грижа за) нещо; to have an hour on o.'s \hands имам един час свободно време; out of \hand изведнъж, без подготовка, изненадващо; който не може да се контролира, изтърван; to shoot s.o. out of \hand застрелвам някого веднага, без много да се церемоня (без да ми мигне окото); to get out of \hand преставам да се подчинявам на дисциплина; разхайтвам се, разгащвам се; to \hand: to come to \hand пристига, получава се (за писмо и пр.); намира се, излиза; ready to o.'s \hand наблизо, под ръка, на разположение; \hand and glove, \hand in glove много близък, интимен ( with, together); \hand and foot: to serve ( wait on) s.o. \hand and foot угаждам на някого, изпълнявам всички прищевки на някого; \hand in \hand ръка за ръка; в съгласие; \hand over \hand ( fist) много бързо; \hand to \hand ръкопашен (за бой); 3. работник, работничка, работна ръка; моряк; майстор; \hands wanted търсят се работници; factory \hands, field \hands фабрични (земеделски) работници; a ship's \hands екипаж на кораб; all \hands on deck! целият екипаж (всички) на палубата! to be a good ( great) \hand at голям майстор съм в (на), бива ме в; to be a new \hand at новак съм в; to be an old \hand опитен човек; рецидивист; безстрашен (дързък, нахален) човек; green \hand новак, неопитен работник; 4. източник; at first ( second) \hand от първа (втора) ръка (за сведения и пр.); 5. почерк; a big ( small, round) \hand едър (дребен, закръглен) почерк; to write (in) a small \hand пиша ситно (дребно); in o.'s own \hand със собствената си ръка (почерк); собственоръчно; 6. подпис; to set o.'s \hand to слагам подписа си на; under your \hand and seal с Вашия подпис и печат; 7. страна; on the right/left \hand отдясно (ляво), от дясната (лявата) страна; on all \hands, on every \hand от всички страни; a fact admitted on all \hands всепризнат факт; on the one ( the other) \hand от една (от друга) страна; on either \hand от двете страни; 8. карти ръка (карти, които получава всеки играч); to have a wretched \hand имам лоши (ужасни) карти; to call ( declare, show) o.'s \hand откривам (разкривам) си картите (и прен.); to force s.o.'s \hand принуждавам някого да си разкрие картите (и прен.); a nap \hand хубави (отлични) карти; прен. изгодно положение; to play a good \hand играя добре; to play into one another's \hands помагаме си, поддържаме се, подкрепяме се; to overplay o.'s \hands отивам твърде далеч; to play a lone \hand действам сам; to play into s.o.'s \hand наливам вода в чужда мелница; to play o.'s \hand for all it is worth използвам напълно възможностите си, пускам в ход всички средства; to throw in o.'s \hand отказвам се, предавам се, вдигам ръце; the elder ( younger) \hand играч, който започва първи (втори) (когато играят двама); the eldest ( youngest) \hand играч, който започва първи (последен) (когато играят повече от двама); 9. игра, партия; let's have a \hand of poker да изиграем една партия покер; 10. мярка (около 10 см) за измерване височина на кон; 11. стрелка (на часовник); крило (на семафор); стрела (на пътен знак); изображение на ръка с насочен пръст; 12. театр. sl аплодисменти; овации; big \hand посрещам някого с бурни аплодисменти, аплодирам някого бурно; 13. тех. характеристика на режещ инструмент (ляв, десен); 14. тех. направление (напр. на винтова линия)м 15. ам. хенд (единица за дължина: 101,6 mm); 16. attr ръчен; портативен; който се направлява с ръка; \hand luggage ръчен багаж; \hand stoking ръчно палене; • a \hand of bananas кичур банани; a \hand of tobacco една шепа тютюневи листа; Bloody H. хералд. червена ръка (емблема на баронет); II. v 1. (пре)давам, връчвам (to); 2. подавам; 3. изпращам (с писмо и пр.); • to \hand it to s.o. признавам превъзходството на някого; for craft we must \hand it to him трябва да признаем, че по майсторлък ни надминава; to \hand a sail мор. свивам (прибирам) платно;

1) (shout) rufen

2) (pay brief visit) [kurz] besuchen (at Akk.); vorbeikommen (ugs.) (at bei); [Zug:] halten (at in + Dat.)

3) (telephone)

1) (cry out) rufen; aufrufen [Namen, Nummer]

2) (cry to) rufen [Person]

3) (summon) rufen; (to a duty, to do something) aufrufen

4) (radio/telephone) rufen/anrufen; (initially) Kontakt aufnehmen mit

5) (rouse) wecken

6) (announce) einberufen [Konferenz]; ausrufen [Streik]

7) (name) nennen

8) (consider) nennen

9) (Cards etc.) ansagen

1) (shout, cry) Ruf, der

2) (of bugle, whistle) Signal, das

3) (visit) Besuch, der

4) (telephone call) Anruf, der; Gespräch, das

5) (invitation, summons) Aufruf, der

6) (need, occasion) Anlass, der; Veranlassung, die

7) (esp. Comm.): (demand) Abruf, der

8) (Cards etc.) Ansage, die

- academic.ru/10288/call_away">call away

- call back

- call down

- call for

- call in

- call off

- call on

- call out

- call up

- call upon

* * *

1) (to give a name to: My name is Alexander but I'm called Sandy by my friends) rufen

2) (to regard (something) as: I saw you turn that card over - I call that cheating.) bezeichnen als

3) (to speak loudly (to someone) to attract attention etc: Call everyone over here; She called louder so as to get his attention.) rufen

4) (to summon; to ask( someone) to come( by letter, telephone etc): They called him for an interview for the job; He called a doctor.) anfragen, kommen lassen

5) (to make a visit: I shall call at your house this evening; You were out when I called.) kurz besuchen

6) (to telephone: I'll call you at 6 p.m.) anrufen

7) ((in card games) to bid.) die Farbe ansagen

1) (an exclamation or shout: a call for help.) der Ruf

2) (the song of a bird: the call of a blackbird.) der Lockruf

3) (a (usually short) visit: The teacher made a call on the boy's parents.) der kurze Besuch

4) (the act of calling on the telephone: I've just had a call from the police.) der Anruf

5) ((usually with the) attraction: the call of the sea.) der Ruf

6) (a demand: There's less call for coachmen nowadays.) die Nachfrage

7) (a need or reason: You've no call to say such things!)

•

- caller

* * *

[kɔ:l, AM esp kɑ:l]

I. NOUN

1. (on the telephone) Telefonat nt, [Telefon]anruf m, [Telefon]gespräch nt

were there any \calls for me? hat jemand für mich angerufen?

international/local \call Auslands-/Ortsgespräch nt

official/private \call Dienst-/Privatgespräch nt

to give sb a \call jdn anrufen

to make a \call telefonieren

to receive a \call einen Anruf erhalten, angerufen werden

the radio station received a lot of \calls bei dem Radiosender gingen viele Anrufe ein

to return a \call zurückrufen

to return sb's \call jdn zurückrufen

to take a \call ein Gespräch annehmen [o entgegennehmen

2. (visit) Besuch m; of a doctor, nurse Hausbesuch m; NAUT

port of \call Anlaufhafen m

sales \call Vertreterbesuch m

to make \calls Hausbesuche machen

to pay a \call on sb bei jdm vorbeischauen fam

3. (request to come)

to be on \call Bereitschaft [o Bereitschaftsdienst] haben

to receive a \call firemen, police zu einem Einsatz gerufen werden; doctor, nurse zu einem Hausbesuch gerufen werden

4. (shout) Ruf m; of an animal Ruf m, Schrei m; (to attract) Lockruf m

the whale has a very distinctive \call Wale geben ganz charakteristische Laute von sich

duck \call Entenlockpfeife f, Entenlocke f fachspr

a \call for help ein Hilferuf m

to give sb a \call jdn rufen

within \call in Rufweite [o Hörweite

5. no pl (appeal)

the \call of the desert/sea/wild der Ruf der Wüste/See/Wildnis

to answer the \call of nature ( hum) mal kurz verschwinden euph fam

6. no pl (vocation) Berufung f

to answer the \call seiner Berufung folgen

to feel [or have] the \call to do sth sich akk [dazu] berufen fühlen, etw zu tun

to feel the \call to join the ministry sich akk zum Priesteramt berufen fühlen

7. no pl (wake-up call)

to give sb a [morning] \call jdn [morgens] wecken

8. (request, desire) Forderung f ( for nach + dat)

9. no pl ECON (demand) Nachfrage f ( for nach + dat)

there's not much \call for fur coats these days Pelzmäntel sind zurzeit nicht sehr gefragt

to have many \calls on one's time zeitlich sehr beansprucht sein

10. no pl ( form or also hum: need) Veranlassung f, Grund m

there was no \call to shout es war nicht nötig zu schreien

there's no \call for you to use that language! du brauchst gar nicht so derb zu werden!

what \call is there for you to get annoyed? warum ärgern Sie sich?

to have no \call for sth keinen Grund für etw akk haben

11. (summoning) also COMM, ECON, THEAT Aufruf m ( for zu + dat)

there are already \calls for a strike in the mining industry im Bergbau wird bereits zum Streik aufgerufen

\call for bids ECON öffentliche Ausschreibung

12. HUNT (on the horn) Signal nt

13. COMPUT [Programm]aufruf m

14. STOCKEX (demand for payment) Aufruf m, Einzahlungsaufforderung f, Zahlungsaufforderung f; (option to buy) Kaufoption f, Vorprämie f fachspr

\call option Kaufoption f

\call price Rücknahmekurs m

\call purchase [or sale] Erwerb m einer Kaufoption

\call rule Schlusskurs m

\call for funds Einforderung f von Geldern

\call for payment Einforderung f

\call for subscribed capital Einzahlungsaufforderung f

\call on shares Aufforderung f zur Einzahlung auf Aktien fachspr

to exercise one's \call seine Kaufoption ausüben

at \call auf Abruf, sofort fällig

money at [or on] \call Tagesgeld nt

15. (judgement, decision) Entscheidung f; SPORT [Schiedsrichter]entscheidung f

it's your call ( fam) das ist deine Entscheidung [o entscheidest du]

we had a hard \call to make wir mussten eine schwierige Entscheidung treffen

to be a judgement \call AM eine Frage der Beurteilung sein

16. LAW (admission of barrister) Zulassung f

he is ten years' \call er ist seit zehn Jahren [als Anwalt] zugelassen

▶ to be at sb's beck and \call ( fam) jdm jederzeit zu Diensten stehen

I've got him at my beck and \call er tanzt völlig nach meiner Pfeife

II. TRANSITIVE VERB

▪ to \call sb (on the telephone) jdn anrufen; (by radio) jdn rufen

don't \call us, we'll \call you wir melden uns bei Ihnen

to \call sb collect AM jdn per R-Gespräch anrufen

2. (name)

▪ to \call sth/sb sth:

they've \called their daughter Katherine sie haben ihre Tochter Katherine genannt

what's that actor \called again? wie heißt dieser Schauspieler nochmal?

what's that \called in Spanish? wie heißt [o nennt man] das auf Spanisch?

what do you call this new dance? wie heißt dieser neue Tanz?

no one \calls him by his real name niemand nennt ihn bei seinem richtigen Namen

she's \called by her second name, Jane sie wird mit ihrem zweiten Namen Jane gerufen

to \call sb names jdn beschimpfen

3. (regard, describe as)

▪ to \call sth/sb sth:

you \call this a meal? das nennst du ein Essen?

he got off with a fine, and they \call that justice! er kam mit einer Geldstrafe davon, und so etwas nennt sich [dann] Gerechtigkeit!

I'm not \calling you a liar ich sage [o behaupte] nicht, dass du lügst

don't \call me stupid! nenn mich nicht Dummkopf!

I can't remember exactly but let's \call it £10 ich weiß es nicht mehr genau, aber sagen wir mal 10 Pfund

to \call sb a close friend jdn als guten Freund/gute Freundin bezeichnen

4. (shout)

▪ to \call sth etw rufen

▪ to \call sth at [or to] sb jdm etw zurufen

I \called at [or to] him not to be late ich rief ihm zu, er solle nicht zu spät kommen

to \call insults at sb jdn lautstark beschimpfen

5. (read aloud)

to \call a list eine Liste verlesen

to call a name/number einen Namen/eine Nummer aufrufen [o verlesen]

to \call the roll die Anwesenheitsliste durchgehen

6. (summon)

▪ to \call sb jdn rufen

please wait over there until I \call you warten Sie bitte dort drüben, bis ich Sie aufrufe

I was \called to an emergency meeting ich wurde zu einer dringenden Sitzung gerufen

to \call sb to dinner jdn zum Abendessen rufen

to \call a doctor/a taxi einen Arzt/ein Taxi kommen lassen

to \call an expert einen Sachverständigen beiziehen

to \call sb to order (ask for quiet) jdn um Ruhe bitten; (reprimand) jdn zur Ordnung rufen

to \call sb into a room jdn in ein Zimmer bitten; (rudely) jdn in ein Zimmer beordern

7. (bring)

to \call sb's attention to sth jds Aufmerksamkeit auf etw akk lenken

to \call sth into being etw ins Leben rufen

to \call attention to oneself auf sich akk aufmerksam machen

to \call sth to mind (recall) sich dat etw ins Gedächtnis zurückrufen; (remember) sich akk an etw akk erinnern

to \call sth into play etw ins Spiel bringen; (get under way) etw in die Wege leiten

to \call sth into question etw infrage stellen

8. (summon to office)

▪ to \call sb jdn berufen; (by God)

▪ to be \called [to do sth] ausersehen [o auserwählt] sein [etw zu tun]

to be \called to an office auf einen Posten [o in ein Amt] berufen werden

9. (wake)

▪ to \call sb jdn wecken

10. (give orders for)

to \call an election Wahlen ansetzen [o geh anberaumen]

to \call a halt to a development/to fighting ( form) einer Entwicklung/kämpferischen Auseinandersetzungen Einhalt gebieten geh

they had to \call a halt to the match because of the heavy rain wegen des starken Regens musste das Spiel abgebrochen werden

to \call a meeting eine Versammlung einberufen

to \call a strike einen Streik ausrufen

11. AM ( fam: challenge)

▪ to \call sb on sth jdn auf etw akk ansprechen; (show disapproval) jdn wegen einer S. gen zur Rede stellen

12. SPORT

to \call a ball (in baseball) einen Ball geben

to \call a ball/pocket/shot AM (in billiards, pool) eine Kugel/ein Loch/einen Stoß anmelden

to \call the game AM das Spiel abbrechen

to \call a shot a goal ein Tor geben

13. FIN (demand payment)

to \call a loan/mortgage die Ablösung eines Darlehens/einer Hypothek fordern

14. LAW

to \call sb to the bar BRIT jdn als Anwalt zulassen

to \call a case eine Sache [bei Gericht] aufrufen

to \call the jury die Geschworenen berufen

to \call a witness einen Zeugen/eine Zeugin aufrufen

to \call sb as a witness jdn als Zeugen benennen [o vorladen

▶ to \call sb's bluff (ask to prove sth) jdn beim Wort nehmen; (challenge to do sth) jdn auf die Probe stellen

▶ to \call it a day ( fam) Schluss machen

let's \call it a day! Schluss für heute!

▶ to \call sth one's own etw sein Eigen nennen geh

▶ to \call it quits ( fam) es gut sein lassen

▶ to \call one's shot AM die Karten aufdecken fig

▶ to \call [all] the shots, to \call the tune ( fam) das Sagen haben

▶ to \call a spade a spade ( usu hum fam) das Kind beim Namen nennen fig fam

III. INTRANSITIVE VERB

1. (telephone) anrufen

who's \calling, please? wer ist am Apparat?

I've been \calling all morning ich habe den ganzen Vormittag herumtelefoniert

to \call collect AM ein R-Gespräch führen

2. (drop by) vorbeischauen fam

the doctor \called and gave me an injection der Arzt war da und hat mir eine Spritze gegeben

3. (shout) rufen; animal, bird schreien

▪ to \call to sb jdm zurufen

4. (summon)

▪ to \call to sb nach jdm rufen

5. ECON, FIN einen Kredit kündigen

* * *

* * *

call [kɔːl]

A s

1. Ruf m (auch Tennis: eines Linienrichters), Schrei m ( beide:

for nach):

call for help Hilferuf;

within call in Rufweite;

they came at my call sie kamen auf mein Rufen hin;

the doctor had a call this morning der Arzt wurde heute Morgen zu einem Patienten gerufen

2. (Lock)Ruf m (eines Tieres)

3. fig Lockung f, Ruf m:

the call of the sea (of nature);

that’s the call of nature das ist etwas ganz Natürliches;

he felt a call of nature euph hum er verspürte ein menschliches Rühren;

he answered the call of nature euph hum er verrichtete sein Geschäft;

answer ( oder obey) the call of duty der Pflicht gehorchen

4. Signal n:

call to quarters MIL US Zapfenstreich m

5. fig Berufung f, Mission f

6. Ruf m, Berufung f (to auf einen Lehrstuhl, an eine Universität, in ein Amt): → bar A 19

7. Aufruf m (auch für einen Flug und Computer) ( for an akk; to do zu zu tun), Aufforderung f, Befehl m:

make a call for sth zu etwas aufrufen;

make a call on eine Aufforderung richten an (akk);

call to arms MIL Einberufung f;

last call! US (in einer Bar etc) die letzten Bestellungen!, (etwa) Polizeistunde!; → order A 7, restraint 3

8. THEAT Herausruf m, Vorhang m:

he had many calls er bekam viele Vorhänge

9. (kurzer) Besuch (on sb, at sb’s [house] bei jemandem; at the hospital im Krankenhaus):

make a call einen Besuch machen (auch Arzt);

make ( oder pay) a call on sb jemanden besuchen, jemandem einen Besuch abstatten;

mailman’s (bes Br postman’s) call (das) Eintreffen der Post

10. SCHIFF Anlaufen n (eines Hafens), FLUG Anfliegen n (eines Flughafens):

make a call at a port einen Hafen anlaufen; → port¹ 1

11. neg.

a) Veranlassung f, Grund m:

there is no call for you to worry du brauchst dir keine Sorgen zu machen

b) Recht n, Befugnis f:

he had no call to do that er war nicht befugt, das zu tun

12. Inanspruchnahme f:

make many calls on sb’s time jemandes Zeit oft in Anspruch nehmen

13. → roll call

14. TEL Anruf m, Gespräch n:

be on call telefonisch erreichbar sein;

were there any calls for me? hat jemand für mich angerufen?;

give sb a call jemanden anrufen;

I had three calls ich wurde dreimal angerufen;

make a call ein Gespräch führen, telefonieren;

can I make a call? kann ich mal telefonieren?;

I have a quick (an urgent) call to make ich muss schnell mal (dringend) telefonieren

15. Kartenspiel:

a) Ansage f

b) Poker: Aufforderung f, seine Karten auf den Tisch zu legen

16. WIRTSCH

a) Zahlungsaufforderung f

b) Abruf m (auch allg), Kündigung f (von Geldern):

at ( oder on) call auf Abruf (bereitstehend), auf tägliche Kündigung;

money at call tägliches Geld, Tagesgeld n;

be on call Dienstbereitschaft haben (Arzt etc)

c) Einlösungsaufforderung f (auf Schuldverschreibungen)

d) Nachfrage f ( for nach)

17. Börse: Kaufoption f, Vorprämie f:

have the first call fig den Vorrang haben

18. SPORT

a) Entscheidung f (des Schiedsrichters)

b) Pfiff m (des Schiedsrichters)

B v/t

1. jemanden (herbei)rufen, die Feuerwehr etc rufen, einen Arzt, ein Auto etc kommen lassen:

call sth after (to) sb jemandem etwas nachrufen (zurufen);

call to arms zu den Waffen rufen; → attention 1, being 1, etc

2. zu einem Streik etc aufrufen

3. befehlen, anordnen: → halt¹ A 1

4. eine Versammlung, Pressekonferenz etc einberufen, anberaumen

5. jemanden wecken:

6. Tiere (an)locken

7. TEL jemanden anrufen (on unter einer Nummer)

8. Namen etc verlesen: → roll A 2

9. a) JUR eine Streitsache, Zeugen aufrufen

b) IT ein Programm aufrufen

10. WIRTSCH eine Schuldverschreibung etc einfordern, kündigen

11. jemanden berufen (to → A 6): → bar A 19

12. jemanden oder etwas rufen, nennen:

call sb Peter;

be called heißen, genannt werden ( beide:

after nach);

a man called Smith ein Mann namens Smith;

call sth one’s own etwas sein Eigen nennen;

call a thing by its name eine Sache beim richtigen Namen nennen; → spade¹ A 1

13. (be)nennen, bezeichnen (als):

what do you call this? wie heißt oder nennt man das?;

call it what you will wie auch immer man es nennen will

14. nennen, finden, heißen, halten für:

15. jemanden etwas schimpfen, heißen, schelten:

call sb a fool; → name C 3

16. Kartenspiel: eine Farbe ansagen:

call diamonds;

call sb’s hand (Poker) jemanden auffordern, seine Karten auf den Tisch zu legen

17. SPORT ein Foul etc pfeifen (Schiedsrichter):

the umpire called the ball out (Tennis) der Schiedsrichter gab den Ball aus

C v/i

1. rufen:

did you call? hast du gerufen?

2. auch fig rufen, schreien, dringend verlangen ( alle:

for nach):

call for help um Hilfe rufen:

the situation calls for courage die Lage erfordert Mut;

that calls for a drink das muss begossen werden;

duty calls die Pflicht ruft;

nature called euph hum er etc verspürte ein menschliches Rühren;

not called for unnötig; → head Bes Redew

3. vorsprechen, einen (kurzen) Besuch machen ( beide:

on sb, at sb’s [house] bei jemandem;

at the hospital im Krankenhaus):

call on sb jemanden besuchen, jemandem einen Besuch abstatten;

has he called yet? ist er schon da gewesen?;

a) etwas anfordern, bestellen,

b) jemanden, etwas abholen;

“to be called for” „postlagernd“; → leave¹ A 3

4. call at

a) SCHIFF anlegen in (dat):

call at a port einen Hafen anlaufen

b) BAHN halten in (dat)

c) FLUG einen Flughafen anfliegen

5. call (up)on

a) sich wenden an (akk)( for sth um etwas oder wegen einer Sache), appellieren an (akk) ( to do zu tun):

be called upon to do sth aufgefordert sein, etwas zu tun;

I feel called upon ich fühle mich genötigt ( to do zu tun)

b) jemanden bitten ( to do zu tun)

6. anrufen, telefonieren:

who is calling? mit wem spreche ich?

* * *

1) (shout) rufen

2) (pay brief visit) [kurz] besuchen (at Akk.); vorbeikommen (ugs.) (at bei); [Zug:] halten (at in + Dat.)

3) (telephone)

1) (cry out) rufen; aufrufen [Namen, Nummer]

2) (cry to) rufen [Person]

3) (summon) rufen; (to a duty, to do something) aufrufen

4) (radio/telephone) rufen/anrufen; (initially) Kontakt aufnehmen mit

5) (rouse) wecken

6) (announce) einberufen [Konferenz]; ausrufen [Streik]

7) (name) nennen

8) (consider) nennen

9) (Cards etc.) ansagen

1) (shout, cry) Ruf, der

2) (of bugle, whistle) Signal, das

3) (visit) Besuch, der

4) (telephone call) Anruf, der; Gespräch, das

5) (invitation, summons) Aufruf, der

6) (need, occasion) Anlass, der; Veranlassung, die

7) (esp. Comm.): (demand) Abruf, der

8) (Cards etc.) Ansage, die

- call away

- call back

- call down

- call for

- call in

- call off

- call on

- call out

- call up

- call upon

* * *

Anruf -e m.

Aufruf -e m.

Ruf -e m. (US) v.

anklingeln v.

anrufen (Telefon) v.

telefonieren v. (give a name to) v.

heißen v.

holen v.

rufen v.

1) (to give a name to: My name is Alexander but I'm called Sandy by my friends) chamar.

2) (to regard (something) as: I saw you turn that card over - I call that cheating.) chamar

3) (to speak loudly (to someone) to attract attention etc: Call everyone over here; She called louder so as to get his attention.) chamar

4) (to summon; to ask (someone) to come (by letter, telephone etc): They called him for an interview for the job; He called a doctor.) chamar

5) (to make a visit: I shall call at your house this evening; You were out when I called.) visitar

6) (to telephone: I'll call you at 6 p.m.) telefonar

7) ((in card games) to bid.) apostar

1) (an exclamation or shout: a call for help.) grito

2) (the song of a bird: the call of a blackbird.) canto

3) (a (usually short) visit: The teacher made a call on the boy's parents.) visita

4) (the act of calling on the telephone: I've just had a call from the police.) chamada

5) ((usually with the) attraction: the call of the sea.) apelo

6) (a demand: There's less call for coachmen nowadays.) procura

7) (a need or reason: You've no call to say such things!) razão

•

- caller

* * *

[kɔ:l] n 1 grito, clamor, brado, berro. 2 grito ou voz (de animais), pio, latido. 3 chamariz, reclamo, chama (para atrair aves). 4 convite, solicitação, intimação, pedido. 5 chamado, chamamento, apelo. 6 Eccl chamamento divino, vocação. she decided that she must answer the call and become a nun / ela decidiu que precisa responder ao chamado de Deus e tornar-se freira. 7 visita breve. 8 telefonema, ligação telefônica. there was a call for you / tinha uma ligação telefônica para você. 9 Brit Jur admissão ao foro como advogado. 10 Com a opção de compra, direito de resgate de dívida. • vt+vi 1 chamar(-se). 2 denominar, intitular, apelidar, dar o nome de. the month is called July after Julius Caesar / o mês chama-se julho em homenagem a Júlio César. 3 qualificar, classificar. I call that truly kind / acho isso realmente amável. 4 citar, mencionar. 5 nomear, designar. what do you call pencil in Portuguese? / que quer dizer pencil em português? 6 pedir para vir, mandar vir. 7 reclamar o pagamento de. 8 invocar, apelar para, recorrer a. 9 fazer a chamada de. 10 atrair (aves, com chamariz). 11 reclamar, exigir a presença de. 12 proclamar. the banns were called / foi feito o proclama, o casamento foi anunciado. 13 fazer entrar em discussão (caso no foro). 14 visitar, entrar de passagem. 15 telefonar, chamar ao telefone. 16 poker pagar para ver as cartas. 17 bridge fazer um lance. 18 baseball terminar o jogo (por causas acidentais). 19 soar para a chamada (corneta, etc.). 20 apregoar (mercadorias). 21 Jur admitir no foro como advogado. 22 Comp chamar o arquivo. 23 tirar a sorte com uma moeda para decidir quem começa um jogo. 24 Amer exigir pagamento imediato ou em uma data específica. an overseas call uma ligação telefônica internacional. a person-to-person phone call ligação telefônica de pessoa para pessoa. call it a day! coll vamos dar por encerrado! call-money, money at call empréstimo exigível a qualquer momento. call of nature Euphem necessidade de urinar ou defecar. call to arms convocação às armas. call to the bar admissão a advogado no foro. collect call ligação telefônica a cobrar. he calls a spade a spade ele dá nomes aos bois. I called the whole street coll percorri toda a rua de porta em porta. long-distance call chamada interurbana. on call pronto para atender, principalmente em casos de emergência. please call me tomorrow at six o’clock faça o favor de acordar-me amanhã às 6 horas. port of call porto de escala. postman’s call vinda do carteiro. roll call chamada de alunos, recrutas, etc. telephone call telefonema. the postman has called o carteiro esteve aqui. there is no call for não há procura para. there is no call for you to be rude / não há motivo para você ser tão rude. to be called upon to ser obrigado a (fazer alguma coisa). I was called upon to help / pediram-me que ajudasse. to be within call 1 estar perto de alguém, estar ao alcance da voz. 2 estar às ordens de alguém, estar à disposição. to call a halt fazer parar, opor-se a. to call a meeting convocar uma reunião. to call aside chamar à parte. to call a strike convocar trabalhadores para a greve. to call at 1 visitar, entrar ou visitar de passagem, vir ou comparecer. may I call at your house? / permite-me visitá-lo? 2 passar, fazer paragem em. the ship called at Liverpool / o navio aportou em Liverpool. 3 Naut tocar em, fazer escala por. to call attention to chamar a atenção para. may I call your attention to / permita-me chamar-lhe a atenção para. to call away 1 afastar, chamar de volta para. 2 desviar, distrair (a atenção). to call back 1 mandar voltar, chamar de volta, pedir que volte. 2 visitar novamente, telefonar novamente. 3 retornar um chamado telefônico. to call collect fazer um telefonema a cobrar. to call down 1 mandar descer, pedir que desça. 2 invocar. he called down curses upon me / ele invocou a ira do céu contra mim. 3 Amer coll ralhar, repreender. to call for 1 pedir os serviços de. 2 chamar à cena (atores). 3 pedir, requerer demandar, exigir. your criticism was not called for / ninguém pediu sua opinião. 4 perguntar por. 5 ir buscar alguém, mandar chamar alguém. to call forth 1 fazer surgir, trazer à tona, inspirar. to call in 1 mandar entrar, pedir que entre. 2 convocar, consultar, pedir conselho, auxílio a. 3 retirar, recolher (dinheiro de circulação). 4 sacar uma quantia, cobrar (dívidas). 5 visitar de passagem. to call in question 1 pôr em dúvida, duvidar. 2 chamar para exame, para argüição. to call into being criar, dar existência a. to call into play efetuar, fazer operar, realizar. to call it quits coll parar ou terminar uma relação. to call off 1 revogar, mandar voltar. 2 desviar, distrair. 3 dissuadir. 4 cancelar. to call on 1 invocar, apelar, recorrer. 2 pagar uma visita, visitar de passagem. I called on her at her house / visitei-a. 3 pedir explicações. 4 reclamar, exigir pagamento. to call one’s bluff desmascarar. she called his bluff and he admitted he was lying / ela o desmascarou e ele confessou que estava mentindo. to call one’s hand or trump mostrar o jogo. to call one’s own possuir, considerar como de sua propriedade. I have nothing to call my own / não possuo nada que possa chamar meu. to call out 1 gritar, berrar, vociferar. 2 desafiar, provocar (para um duelo). 3 chamar, fazer a chamada de, citar (para fazer algum serviço). 4 evocar. 5 Amer coll convidar para dançar. to call over ler (uma lista) em voz alta, fazer a chamada de. to call someone names descompor, xingar ou injuriar alguém, dizer palavras injuriosas a alguém. to call the roll fazer a chamada (de alunos, soldados, etc.). to call the shots coll ser responsável, mandar. to call to account pedir explicações, pedir contas. to call to mind trazer à lembrança, recordar-se. to call up 1 mandar subir. 2 evocar, trazer à lembrança, lembrar, recordar. 3 telefonar. 4 citar, intimar. 5 instigar fazer falar. 6 fazer entrar em ação ou discussão. 7 Comp instruir o computador para apresentar informação. 8 exigir pagamento de. to call upon 1 recorrer a, apelar para, rogar a. I called upon him for advice / fui pedir-lhe um conselho. 2 visitar, ir ver alguém. to give someone a call chamar, telefonar a alguém. to have first call ter prioridade. he has first call on his daughter’s time / ele tem prioridade no horário (tempo) da sua filha.

abs

1) if you know the answer put your hand up, don't call out если знаете ответ, не выкрикивайте, а просто поднимите руку

2) if you want anything call out and I'll bring it если вам что-нибудь нужно, крикните /позовите/, и я принесу

1) call out smb. /smb. out/ call out firemen (the police, etc.) вызывать пожарных и т. д.

2) call out smb., smth. he called me out он окликнул меня; the porters were calling out the names of the stations at which the train would stop проводники объявляли остановки поезда

3) call out smth. call out smb.'s courage (the best in him, new abilities, etc.) заставить кого-л. проявить храбрость и т. д., call out enthusiasm вызвать энтузиазм; the emergency called out his hidden talents чрезвычайные обстоятельства пробудили его скрытые таланты

4) call out smb. call out reservists призывать резервистов

- fall into bad hands

- fall into good hands

- fall into smb.'s hands

- fight for one's own hand

- fight hand to hand

- a firm hand

- fold one's hands

- force smb.'s hand

- a free hand

- free smb.'s hands

- a fresh hand

- from hand to hand

- gain the upper hand

- get a good hand

- get oneself in hand

- get one's hand in

- get smb. off one's hands

- get the hands

- get the whip hand of smb.

- give one's last hand to smth.

- give smb. a helping hand

- give smb. one's hand on smth.

- give smb. the glad hand

- hand and glove

- hand in hand

- hand it to smb.

- hand of writ

- hand over fist

- hands down

- hands off!

- hands up!

- have a hand in smth.

- have a hand in the till

- have in hand

- have long hands

- have one's hands full

- have one's hands tied

- have smb.'s fate in one's hands

- heavy in hand

- a hidden hand

- the high hand

- hold one's hand

- hold smb.'s hand

- hold up one's hands

- in hand

- in smb.'s hands

- join hands

- keep a firm hand on

- keep one's hand in

- keep one's hands off smb.

- keep smth. in hand

- kiss one's hand to smb.

- lay hands on

- lay one's hand on one's heart

- lay one's hand to smth.

- lay violent hands on

- lift one's hand against smb.

- a light hand

- live from hand to mouth

- make no hand of smth.

- many hands make light work

- many kiss the hand they wish cut off

- marry with the left hand

- not to let one's left hand know what one's right hand does

- not to lift a hand

- offer smb. one's hand

- an old hand

- on all hands

- one hand washes another

- on either hand

- one's hands are clean

- on hand

- on smb.'s hands

- on the one hand... on the other

- on the other hand

- an open hand

- out of hand

- overplay one's hand

- pass into smb.'s hands

- play a lone hand

- play for one's own hand

- play into smb.'s hands

- play one's hand for all it is worth

- pump smb.'s hand

- put in hand

- put in smb.'s hands

- put not your hand between the bark and the tree

- put one's hand in one's pocket

- put one's hand to the plough

- ready to one's hand

- rub one's hands

- shake hands

- sit on one's hands

- stay one's hand

- stay smb.'s hand

- strengthen smb.'s hand

- take in hand

- take off smb.'s hands

- take smth. into one's hands

- throw in one's hand

- tie smb.'s hands

- to hand

- to smb.'s hand

- try one's hand at smth.

- turn one's hand to smth.

- under one's hand

- the upper hand

- wait on smb. hand and foot

- wash one's hands in invisible soap

- wash one's hands of smb.

- win hands down

- win smb.'s hand

- with a heavy hand

- with a high hand

- with a sparing hand

- with both hands

- with one hand behind one's back

- wring one's hands

- all hands

- all hands to the pumps

- ask for a lady's hand

- at first hand

- at hand

- at second hand

- at smb.'s hands

- at third hand

- a bad hand at smth.

- bear a hand

- be off smb.'s hands

- be on smb.'s hands

- be out of hand

- be out of smb.'s hands

- a big hand

- bind smb. hand and foot

- bite the hand that feeds one

- the Black Hand

- a blind hand

- bring a baby up by hand

- by hand

- by the left hand

- call one's hand

- cap in hand

- change hands

- clean hands

- a cold hand and a warm heart

- come into smb.'s hands

- come to hand

- a crack hand at smth.

- a dead hand

- dirty one's hands

- eat out of smb.'s hand

- an empty hand is no lure for a hawk

- every man's hand against one

- extend a hand of friendship to smb.

1) рука; власть, контроль

2) работник; pl рабочая сила

3) источник (информации и т.п.)

4) карты ( в руке игрока)

•

- at first hand

1. n

1) власть, твёрдая рука; контроль

- strengthen smb.'s hand

2) рабочий, работник; pl рабочая сила

- hands wanted

3) исполнитель

4) подпись

- under one's hand and seal

5) источник (сведений, информации и т.п.)

- at first hand

- news heard at second hand

6) согласие, обещание

- here's my hand!

- at hand

- on hand

- in hand

- have a free hand

- change hands

- soil one's hands

- dirty one's hands

- eat out of smb.'s hand

- get out of hand

- the matter in hand

- stick to the matter in hand

- fight for one's own hand

- extend a hand of friendship to smb.

- force smb.'s hand

- have the upper hand

- get the upper hand

- gain the upper hand

- have a good hand

- get a good hand

- lend smb. a helping hand

- give smb. a helping hand

- keep a tight hand on smth.

- keep a firm hand on smth.

- lay violent hands on smth.

- pass smth. from hand to hand

- play for one's own hand

- reject smth. out of hand

- rule with a firm hand

- send a letter by hand

- shake hands

- throw in one's hand

- weaken smb.'s hand

- show one's hand

- declare one's hand

- play one's hand

- call one's hand

- they are hand-in glove

•

- invisible hand

- hidden hand

- whip hand

2. v

- hand a message

- hand a note

- hand over

- hand smb. over for trial

- hand over one's authority

- hand in an application

- hand over foreign exchange

- hand in

1. закричать; вскрикнуть (от удивления, боли и т. п.)

2. выкрикивать (лозунги и т. п.)

3. вызывать ( актёра)

4. вызывать на дуэль

5. воен. призывать

6. амер. разг. приглашать на танец

7. разг. призывать к забастовке ( о профсоюзе)

1) Общая лексика: расходиться по домам (after a night out drinking or hanging out with friends), разойтись по домам (We called it a night early.), пора закругляться, уже поздно

2) Сленг: “to stop something for the rest of the night,” as in One more hand of bridge and then let's call it a night.

3) Фразеологизм: ложиться спать (To go to bed to sleep.)